Aanwijzingen voor werkzaamheden
Het werklicht verbetert de zichtbaarheid in het directe werkbereik en geeft bovendien de zaaglijn van het zaagblad aan. Daardoor kunt u het werkstuk voor het zagen nauwkeurig in de juiste positie plaatsen zonder de pendelbeschermkap te openen.
- Markeer de gewenste zaaglijn op het werkstuk.
- Schakel het werklicht met de schakelaar (35) in.
- Beweeg de gereedschaparm omlaag vóór het werkstuk.
De schaduw van het zaagblad verschijnt op het werkstuk. Deze schaduwlijn geeft het materiaal aan dat door het zaagblad bij het zagen wordt weggehaald. - Lijn uw markering op het werkstuk op de schaduwlijn uit.
De diepteaanslag moet versteld worden, wanneer u een groef wilt zagen.
- Draai de diepteaanslag (25) naar buiten.
- Draai de gereedschaparm aan de handgreep (4) in de gewenste positie.
- Verdraai de afstelschroef (26) tot het schroefuiteinde de diepteaanslag (25) raakt.
- Beweeg de gereedschaparm langzaam omhoog.
De inlegplaat (9) kan na langer gebruik van het elektrische gereedschap slijten.
Vervang een defecte inlegplaat.
- Zet het elektrische gereedschap in werkstand.
- Draai de schroeven (54) er met een gangbare kruiskopschroevendraaier uit en verwijder de oude inlegplaat (9).
- Plaats de nieuwe inlegplaat en schroef de schroeven (54) weer vast.